Procesevaluatie en monitoring van de GVI
De Group Violence Intervention (GVI) Rotterdam is een interventiestrategie met als doel om excessief gewelddadig gedrag door Rotterdamse jongeren tot 23 jaar te verminderen. Deze pilot is in 2022 gestart onder regie van de gemeente Rotterdam, het Openbaar Ministerie Rotterdam en de politie eenheid Rotterdam. Daarbij is er samenwerking gecreëerd tussen een heel scala aan partners. Bureau Beke heeft onderzoek gedaan naar de implementatie en verdere groei van deze GVI-pilot. Dit onderzoek bestond uit twee onderdelen: een procesevaluatie (deel I) en een monitoring van de jongeren die voor de GVI zijn geselecteerd (deel II).
Procesevaluatie en monitoring door Bureau Beke
In de procesevaluatie staan de onderzoeksbevindingen van de procesmatige kant van de organisatie en aanpak van de GVI-implementatie in Rotterdam centraal. Deze evaluatie beslaat de periode mei 2023 tot januari 2025, de implementatie van de strategie liep ook in 2025 nog door. De procesevaluatie is gebaseerd op vragenlijsten en interviews met professionals vanuit de verschillende partners betrokken bij de GVI, evenals observaties en notulen van overleggen en bijeenkomsten.
De monitoring is onze eerste aanzet om de implementatie van de GVI-strategie en de betekenis ervan op de jongeren te volgen. Dit gebeurde op verschillende niveaus en over tijd, met als meetmoment november 2024. De monitoring is gebaseerd op politieregistraties en gesprekken met professionals (politie, jongerenwerk en reclassering) met directe kennis van de jongeren.
De GVI in Rotterdam
De GVI is ontwikkeld door de criminologen Braga en Kennedy, om het extreme geweld in de grote steden van de Verenigde Staten te verminderen. Deze strategie wordt als een belangrijke variant binnen de focused deterrence-aanpak gezien. De kracht van de GVI-boodschap in het reduceren van de geweldscriminaliteit onder jongeren is volgens Braga en Kennedy het gezamenlijk optrekken van (1) wetshandhaving met (2) een hulpaanbod en (3) een moreel appel vanuit de gemeenschap waar de jongeren deel van uitmaken.
Ook de Rotterdamse toepassing van de GVI-boodschap richt zich zowel op strafrechtelijke handhaving als het aanbieden van zorg, naast het mobiliseren van de gemeenschap voor de individuele jongeren. De GVI sluit zoveel mogelijk aan bij de bestaande aanpakken en werkwijzen van de betrokken instanties en organisaties.
Centrale bevindingen procesevaluatie
Bovenal valt op hoe positief de basisideeën van de Group Violence Intervention bij alle initiële en later aangesloten partners zijn ontvangen. De meningen zijn weliswaar verdeeld over wat de GVI-strategie uniek maakt ten opzichte van andere strategieën, maar partners zien vrijwel zonder uitzondering in potentie de kracht van de GVI. We begrijpen deze positieve houding vooral vanuit de betrokkenheid van alle professionals bij de stad Rotterdam, de zorg om de Rotterdamse jongeren, de gevoelde noodzaak dat het geweld moet stoppen en de ervaring dat dit met de bestaande aanpak nog onvoldoende lukt.
In de procesevaluatie beschrijven we drie voornaamste uitdagingen:
- Een complexe organisatiestructuur, die binnen deelnemende organisaties tot verwarring en vragen leidt en bij anderen, mede in reactie hierop, voor ongeduld zorgt. Zowel verwarring als ongeduld staat een goede implementatie van de GVI in de weg.
- Een disbalans in de focus en de implementatie van de drie pijlers van de GVI in Rotterdam (wetshandhaving, zorg en de gemeenschap). Dit gaat ten koste van de aandacht voor de zorg en in het bijzonder de gemeenschap.
- Het Rotterdamse GVI-adagium learning by doing krijgt mettertijd nadelige consequenties, waaronder traagheid in de besluitvorming. Dat kan ten koste gaan van proactief handelen.
Centrale bevindingen monitoring
Allereerst is het van belang te weten dat deze GVI-monitor expliciet geen effectevaluatie is. Dit komt doordat er voor een effectmeting te weinig jongeren bij de GVI in beeld zijn, het aan een controlegroep ontbreekt en de GVI-strategie nog niet lang genoeg loopt. De uiteindelijke GVI-monitor beschrijft drie niveaus van geregistreerd geweld: geweldsincidenten gepleegd door (1) de ‘GVI-jongeren’, (2) jongeren behorend bij de jeugdgroep en (3) geweldsregistraties op het niveau van de stad Rotterdam. Uit de monitoring is het volgende naar voren gekomen:
- Negen van de in totaal dertien jongeren die feitelijk in beeld zijn bij de GVI tijdens de monitoringsfase, hebben geen nieuwe incidentregistraties meer op hun naam na hun eerste kennismaking met de GVI. Vier jongeren zijn na de uitreiking van een GVI-brief nog wel als verdachte van strafbare feiten geregistreerd. Geïnterviewde professionals betrokken bij de jongeren zijn van mening dat de GVI tot dusverre weinig betekent voor de jongeren. Het feit dat negen van de dertien jongeren na uitreiking van de GVI-brief niet meer als verdachte worden geregistreerd, is in hun beleving niet te wijten aan de GVI-strategie. Zij verklaren dit vooral door de beëindiging van lopende conflicten tussen groepen en jongeren die zelf al de goede weg hadden ingezet, ongeacht de GVI.
- Het aantal geregistreerde incidenten door de zes jeugdgroepen is tussen 2020 en 2024 toegenomen (vooral vermogensdelicten, vernielingen en delicten tegen de openbare orde). De geregistreerde geweldsincidenten laten vanaf 2023 – een jaar voor de concrete start van de GVI – juist een dalende trend zien.
- Voor de stad Rotterdam is er tussen 2022 en april 2024 een lichte toename geweest van het aantal geweldsincidenten, waarbij specifiek straatroven zijn toegenomen. Openlijke geweldplegingen tegen personen en zware mishandelingen zijn juist afgenomen.
Opdrachtgever
Gemeente Rotterdam
Auteurs
Emily Berger en Richard Staring
Uitgave
Bureau Beke, 2025
Download
De Group Violence Intervention (GVI) in Rotterdam nader bekeken
