Door: Richard Staring
Op 9 maart 2011 schreef ik een opiniërende bijdrage voor de NRC met als titel “Illegaal tot crimineel verklaren maakt toestand alleen erger”. Bijna 15 jaar later zou deze destijds gepubliceerde bijdrage zonder bezwaar opnieuw geplaatst kunnen worden. De argumenten van toen zijn vandaag de dag nog net zo waardevol als toen. Is er dan in de context van de strafbaarstelling niets in het ‘vreemdelingenrecht’ verandert tussen 2011 en 2025? Jawel. Waar toen de strafbaarstelling zich nog uitsluitend richtte op de vreemdeling zonder verblijfsdocumenten, richt de voorgenomen actuele strafbaarstelling van illegaal verblijf van vreemdelingen zich nu ook op de burgers en organisaties die deze vreemdelingen hulp bieden. En het politieke klimaat is anders. De voorgenomen strafbaarstelling van de naar schatting 23.000 tot 58.000 ongedocumenteerde vreemdelingen zal echter net als vijftien jaar geleden geen substantiële bijdrage leveren aan het probleem dat het probeert te tackelen, maar vooral meer problemen creëren.
Waar in 2011 het argument voor strafbaarstelling vooral gericht was op een verbeterde aanpak van georganiseerde misdaad zoals mensenhandel, zijn de kaarten nu anders geschud. Zonder verdere omwegen wordt aangekondigd dat deze strafbaarstelling van onrechtmatig verblijf past in het strengste asielbeleid dat Nederland ooit heeft gekend. Niet alleen worden hiermee illegaal verblijvende vreemdelingen ten onrechte gezien als de optelsom van alle afgewezen asielzoekers, maar bovenal suggereert het dat strafbaarstelling van illegaal verblijf effectief zou zijn in het voorkomen van de ongebreidelde binnenkomst en verblijf van al die gelukszoekers die gebruik maken van het Nederlandse asielsysteem.
Afschrikking werkt, zo is de gedachte achter de strafbaarstelling van illegaal verblijf. Niet is minder waar. Onderzoek laat keer op keer zien dat afschrikking in algemene zin en ook in dit specifieke domein maar heel beperkt effectief is. Afschrikking verandert namelijk niets aan de omstandigheden die aanleiding hebben gegeven de stap naar het westen of naar Nederland te maken. Afschrikking verandert ook niets aan de situatie dat veel vreemdelingen eenmaal hier het gevoel hebben niet meer terug te kunnen omdat ze voor hun leven moeten vrezen of omdat ze na hun lange verblijf in Nederland niemand meer hebben om naar terug te keren. Het is niet voor niets dat zelfs de Dienst Terugkeer en Vertrek met de Internationale Organisatie voor Migratie nog steeds grote moeite hebben om mensen vrijwillig terug te laten keren. Afschrikking gaat pas een rol spelen in het afwegingsproces van vreemdelingen op het moment dat ze contacten of kansen zien in hun vaderland. Tot het zover is zullen ze meer nog dan nu onder de radar in de marge van de samenleving verdwijnen.
We hebben de voorbeelden om ons heen zoals Italië waar de overheid inmiddels weer is teruggekomen van het strafbaar stellen van illegaal verblijf. In België is illegaal verblijf al langer strafbaar en nemen vreemdelingen zonder verblijfsdocumenten schaarse en kostbare gevangeniscellen in beslag om vervolgens slechts uitgezet te kunnen worden naar hun herkomstland. Uitzetten doen we in Nederland al. Tot dusverre alleen zonder een serieus beroep te doen op de capaciteit van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Gegeven het capaciteitstekort bij de politie en het cellentekort waar in Nederland sprake van is, is het dan ook maar zeer de vraag of en hoe deze strafbaarstelling gehandhaafd kan worden. Inmiddels heeft ook de Nationale Politie aangegeven geen voorstander te zijn van strafbaarstelling illegaal verblijf. Niet alleen herkent ze het beeld dat alle illegale vreemdelingen overlastgevend is of crimineel gedrag vertoont niet, maar ook verwacht de politie met de strafbaarstelling een toename van overlast en criminaliteit en een toename van het aantal ‘draaideur-illegalen’ die niet uitgezet kunnen worden maar wel in en uit detentie gaan.
Met de strafbaarstelling van de illegale vreemdelingen worden in één adem ook de individuen en organisaties die illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen helpen onderduiken strafbaar gesteld. Dat is me nogal wat. Zeker als we uit onderzoek weten dat veel organisaties die illegaal verblijvende vreemdelingen ondersteunen – vaak ook met financiële ondersteuning van diezelfde overheid – op een serieuze en integere manier bezig zijn om met en voor deze vreemdeling een duurzame terugkeer mogelijk te maken. Strafbaarstelling van deze hulp zal ertoe leiden dat meer mensen zonder verblijfsdocumenten zich uit angst niet melden bij deze organisaties en uit het zicht van de overheid zonder steun het straatbeeld in de grote steden gaan bepalen en hun kinderen van school houden.
Het is ook zorgelijk voor al die Nederlanders al dan niet met een migratieachtergrond die zorg dragen voor een vriend of een familielid zonder papieren. Zoals de Surinaamse dochter die we spraken in het kader van een onderzoek onder oudere ongedocumenteerde vreemdelingen. Zij probeerde haar bejaarde en dementerende moeder zonder verblijfsdocumenten in haar huis naar eer en geweten liefdevol te verzorgen. Ze is zelfs minder gaan werken om dit goed te kunnen doen. De dochter vertelt dat haar moeder eigenlijk naar een verzorgingstehuis zou moeten, maar zij durft deze stap niet te zetten. Haar puberende en schoolgaande kinderen heeft ze geïnstrueerd met niemand over hun inwonende illegale oma te praten. Stel je voor dat de politie haar moeder komt halen?
Zolang illegale vreemdelingen niet naar hun herkomstland terug kunnen of willen, zullen er ondanks de strafbaarstelling van illegaal verblijf in Nederland, weinigen ons land verlaten. Wel regeert dan de angst. Is dit de samenleving die wij met zijn allen willen?
Over de auteur
Richard Staring is antropoloog (KUN), gepromoveerd bij de sociologen (EUR) en sinds 2001 als criminoloog aan de Erasmus School of Law (EUR) werkzaam. Bij Bureau Beke is hij werkzaam als senior onderzoeker en daarnaast is hij voor 0,2 fte als hoogleraar Empirische Criminologie aangesteld. Zijn onderzoek en publicaties richten zich op grootstedelijke maatschappelijke fenomenen als armoede, superdiversiteit, geweld en criminaliteit als ook naar verschillende vormen van (internationale) georganiseerde misdaad en haar (beleidsmatige) aanpak. Onderzoek naar irreguliere internationale migratie en onrechtmatig verblijvende vreemdelingen lopen als een rode draad door zijn carrière.