Door Henk Ferwerda
Ze lopen nog met een rugzak om hun schouders, maar dragen al het gewicht van een systeem dat ze te vaak heeft laten vallen. Tieners die vapen op straat, foto’s liken van enkelbanden, door een criminele organisatie worden misbruikt om klusjes te doen én hun eerste contact met justitie ruiken als avontuur. Totdat professionals in Arnhem-Oost besluiten dat het anders kan.
Geen project met PowerPoints of protocollen, maar met aanwezigheid. Met ogen, oren en hart in de wijk. Jongerenwerkers als Nabil El Malki en Vasilis Zachos zijn geen beleidsregel, maar een baken. Hun organisatie is ‘grassroots’, ze komen uit de wijken, kennen de context en kennen iedere jongen bij naam. Eigenlijk komen ze op voor hun jongeren en zijn een bottum-up beweging. Ze weten waar het misgaat thuis, op school of op straat en zijn er als het misgaat. “We zijn er onvoorwaardelijk,” zeggen ze. En dat maakt verschil.
Want Arnhem koos niet voor praten óver jongeren, maar mét hen. Burgemeester Marcouch zag het gevaar van eilandjes en zette iedereen aan één tafel. Onderwijs, zorg, politie, jongerenwerk en straatcoaches niet om te vergaderen, maar om verantwoordelijkheid te delen. Het resultaat? 35 procent minder jongeren die voor het eerst met justitie in aanraking komen.
Als criminoloog noem ik het een kwestie van “nabijheid”. Je kunt pas opvoeden als je in de buurt bent. Niet achter een bureau, maar op het plein, online, bij de sporthal. Niet als agent of ambtenaar, maar als mens. En opvoeding blijft, zoals Mike Loef van het Nederlands Jeugdinstituut benadrukt, de eerste verdedigingslinie. Ouders willen het beste voor hun kind, maar voelen vaak schaamte om hulp te vragen. Wie écht iets wil doen tegen jeugdcriminaliteit, moet dus óók durven investeren in gezinnen.
Maar investeren alleen is niet genoeg. Voor de aanpak is het van belang om te kiezen voor interventies die inspelen op het tegengaan van risicofactoren en die beschermende factoren versterken. Verder moet er balans zijn tussen preventie en repressie. Dat laatste heb je vooral nodig om jongeren te laten zien dat het plegen van strafbare feiten ook een keerzijde heeft. Dat het over het algemeen meer kost dan het oplevert. Preventie zonder repressie is tandeloos, maar repressie zonder preventie is eindeloos. Juist in die combinatie schuilt de kracht van de Arnhemse aanpak.
Arnhem laat zien wat er gebeurt als je meerjarig kiest voor interventies die ertoe doen en als je investeert in vredestijd, zoals de jongerenwerkers het noemen. Niet wachten tot het misgaat, maar elke dag investeren in vertrouwen, kansen én grenzen.
Andere gemeenten kijken met verhoogde interesse naar Arnhem. Maar misschien is dat precies het punt: het werkt pas als je durft te kijken. Naar de straat, de gezinnen, de jongeren en soms ook in de spiegel.
De professionals in Arnhem bewijzen dat de strijd tegen jeugdcriminaliteit niet gewonnen wordt met harde hand of zachte woorden alleen, maar met de moed om preventie en repressie in balans te brengen.
Over de auteur
Henk Ferwerda is criminoloog, politieonderzoeker en inhoudelijk directeur van Bureau Beke. Sinds 1986 publiceert en adviseert hij op diverse terreinen van de criminaliteit, het veiligheidsbeleid en de strafrechtsketen. Hij is gepromoveerd aan de RUG op het onderwerp criminele carrières van jeugdige delinquenten. Onderzoeken en publicaties waarbij hij recent betrokken is, liggen onder andere op het terrein van jeugdcriminaliteit, gewelddadige en criminele jeugdgroepen, jonge aanwas en doorgroeiers in de georganiseerde misdaad.
