Over jongeren, armoede en het ongemak van eenvoudige antwoorden
Door Henk Ferwerda
In casuïstiek met betrekking tot criminaliteit houden professionals graag van duidelijkheid. Dader hier, slachtoffer daar. Handig voor statistiek, beleid en verantwoording. Maar wie met jongeren werkt in wijken waar armoede geen abstract begrip is maar dagelijkse realiteit, weet dat het zo niet werkt. Het onlangs verschenen rapport ‘Leven in Armoede 2025’ van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakt dit ook weer pijnlijk duidelijk.
Dezelfde jongere die vandaag wordt aangehouden voor een straatroof, werd gisteren nog bedreigd of beroofd. Dezelfde jongen die in het politiedossier verschijnt als verdachte, groeit op in een huis waar schulden, stress en onzekerheid de toon zetten. En de meisjes die steeds vaker in beeld komen? Die bewegen zich regelmatig in relaties en netwerken waarin bescherming en afhankelijkheid gevaarlijk dicht bij elkaar liggen.
Armoede maakt niemand automatisch crimineel. Maar het vormt wel de context waarin keuzes worden gemaakt of waarin de ruimte om níét te kiezen steeds kleiner wordt. Wie geen of weinig geld heeft, geen rust, geen stabiele woonplek en geen perspectief op werk of opleiding, leert al jong dat regels flexibel zijn en instituties ver weg. Status, erkenning en inkomen moeten ergens vandaan komen. Soms komt dat uit school of sport. Soms van de straat.
Wat mij in onderzoeken steeds weer opvalt, is hoe diffuus de rollen zijn. Jongeren die slachtoffer zijn van geweld, blijken vaker zelf geweld te gebruiken. Jongeren die bang zijn om met geweld te maken te krijgen, dragen ook vaker een wapen bij zich. Jongeren die zeggen ‘ik had geen keus’, bedoelen vaak: ‘ik zag geen alternatief’. Dat is geen vrijbrief, maar wel een verklaring die ertoe doet.
Beleid dat jongeren alleen aanspreekt op hun gedrag, mist de helft van het verhaal. En beleid dat alleen inzet op zorg en begrip, mist de andere helft. Het gaat juist om de combinatie: duidelijke grenzen stellen én reëel perspectief bieden. Handhaving én investeren. Corrigeren én verbinden.
Wie jeugdcriminaliteit wil begrijpen, moet stoppen met het zoeken naar simpele antwoorden. De werkelijkheid is ongemakkelijker. Jongeren zijn soms dader en slachtoffer tegelijk. Armoede is geen excuus, maar wel een risicofactor die alles kleurt.
Misschien is dat wel de kern. Zolang we blijven denken in of-of, blijven jongeren gevangen tussen dossiers en systemen. Pas als we durven erkennen dat achter elk delict ook een verhaal schuilt en achter elk slachtoffer soms een misstap, ontstaat er ruimte voor beleid dat niet alleen reageert, maar werkelijk voorkomt.
Dat is geen zachte boodschap, maar wel een realistische.
Over de auteur
Henk Ferwerda is criminoloog, politieonderzoeker en inhoudelijk directeur van Bureau Beke. Sinds 1986 publiceert en adviseert hij op diverse terreinen van de criminaliteit, het veiligheidsbeleid en de strafrechtsketen. Hij is gepromoveerd aan de RUG op het onderwerp criminele carrières van jeugdige delinquenten. Onderzoeken en publicaties waarbij hij recent betrokken is, liggen onder andere op het terrein van jeugdcriminaliteit, gewelddadige en criminele jeugdgroepen, jonge aanwas en doorgroeiers in de georganiseerde misdaad.
